woensdag 3 februari 2016

Deel 2.2

Aaron zit buiten in het gras met zijn extra dikke winterjas omdat het vriest. Hij ligt op zijn rug en kijkt naar de sterren. Ongemerkt blijf ik in de deurpost staan om naar hem te kijken. Hij woelt met zijn handen door het gras en zijn vingers worden zichtbaar donkerder. Er loopt een traan over mijn wang, waarom moet het altijd zo kut voor hem gaan. Zijn verjaardag is al z’n moeilijke tijd. Hij is opgegroeid met alleen zijn moeder omdat zijn vader omgekomen is in een vliegtuigongeluk op zijn geboorte. Voor Aaron is het niet heel erg omdat hij zijn vader nooit heeft gekend, maar hij vangt wel elk jaar de emoties van zijn moeder op. Zijn vader heeft er niet voor gekozen om te gaan en dat maakt het er niet bepaald makkelijker op om hem te missen. Daar komt ook nog bij dat iedereen hem altijd af stoot, hij is een beetje apart, zeggen ze. Hij is slim, speciaal, en heeft zijn eigen karakter trekken. Hij loopt lichtelijk op zijn tenen, heeft een leren herentas omdat hij van oude dingen houd. De geur trekt hem aan zegt hij, terwijl de andere jongens de nieuwste mode hebben. Hij wil graag dingen weten en vraagt daarom soms vragen op het verkeerde moment. Zijn koukleum trekjes komen ook niet altijd goed over aangezien hij in de zomer nog gerust met een trui aan loopt. Ze zijn zacht aan de binnenkant en geven hem het gevoel dat hij de hele tijd wordt geknuffeld legde hij aan mij uit. Ook is het zo dat Aaron soms iets te veel over dingen nadenkt en dit wordt niet altijd gewaardeerd. Hij komt met theorieën en oplossingen waar de ander helemaal geen trek in heeft. Dat betekent niet meteen dat hij raar is. Als ze dan aardig tegen hem doen dan gebruiken ze hem, waardoor hij altijd op de blaren moet zitten. Aaron is een en al goed maar de slechte dingen komen altijd op hem af, en hij kan het simpelweg gewoon niet hendelen. Hij is zo zacht en ik ben degene die  de tranen moet opvangen, niet dat ik het erg vind. Ik doe het graag, maar het zou fijn zijn om hem gewoon gelukkig te zien. Zonder dat er een prijskaartje aan moet hangen. Gewoon simpel weg gelukkig. Is dat zoveel gevraagd? Soms zou ik willen dat ik het leven wat bij hem past kon laten maken en cadeau aan hem doen, ongeacht hoe duur het mag wezen. Ik denk zelfs dat ik er nog meer dan mijn leven voor zou geven, als dat het meest kostbare zou zijn.
Wolken komen onze kant op getrokken en de wind wordt iets sterker. Geleidelijk verplaats ik me door de deur post heen en het eerste wat ik merk is iets koud dat op mijn wang smelt. Sneeuw? Geruisloos loop ik door en ga naast Aaron liggen. Er wordt niks gezegd, geen woord uit gesproken. Het hoeft ook niet, mijn vingers glijden in zijn hand en pak hem vast. Aaron blijft stil liggen, spant of ontspant geen spier, kijkt omhoog en probeert bijna mijn aanwezigheid van zich af te duwen. Waarschijnlijk heeft hij er moeite mee dat ik hem weer moest beschermen, hij wil mij kunnen beschermen in plaats van andersom. Er beginnen steeds meer kristallen uit de lucht te komen, en Aaron zijn hand begint te trillen. Er stroomt vocht over zijn gezicht en heeft zijn ogen dicht geknepen. Hij merkt dat ik het zie en zijn lippen worden op elkaar geperst, zijn hand probeert hij onder controle te houden. Het lukt niet. De adem in zijn longen begint te schokken en hij geeft toe, zijn hand verstevigd om die van mij heen en hij krimpt in elkaar. Mijn arm vliegt om zijn bovenlichaam heen en drukt zijn hoofd tegen me aan. "Het komt wel goed met je," fluister ik. "Ik blijf bij je," het is alles wat ik zeg en meer hoef ik ook niet te zeggen. Ik was zes jaar toen ik hem voor het eerst redde en ik ben er nooit mee gestopt. Hij heeft me nodig, maar ik heb hem ook nodig. Er zijn zoveel vreselijke dingen waar hij me doorheen helpt. Alle feestjes met mijn ouders, alle avonturen die ik niet in mijn eentje kan doen. De dagen dat klasgenoten me boos maken en het huiswerk waar ik nooit iets van snap. Hij leert me zoveel. Zonder hem zou ik in een gat vallen. Dankbaar ben ik hem voor wat hij in mijn leven toevoegt en ik probeer zoveel mogelijk voor hem terug te doen. "Ik ben bang om nergens bij te horen," Aaron zegt het door zijn tranen heen en hij lijkt zijn zin niet verder af te kunnen maken. "Maar ook om wel ergens bij te horen. Omdat je niet bij dat soort mensen wil horen," ik maak zijn zin af en hij knikt, "precies." "Je hoort bij mij, nergens anders. Denk je, ik laat je zomaar ergens anders heen gaan al zou je het willen? Ben toch niet mal," ik moet zachtjes lachen, het zijn emoties omgezet tot woorden die ik normaliter niet uitspreek. "Wat moet ik zonder je, hoe overleef ik dan al die kaviaar, stropdassen en hakken. Wij samen horen nergens bij, wij lijken op niemand en zijn onze eigen individu. Maar we hebben wel een thuis waar we heen kunnen. Sommige van die kinderen zijn zo opgezogen door de meerderheid dat als ze alleen zijn ze niks meer over hebben." Aaron drukt me fijn met zijn kippenpootjes en begint te glimlachen, ik kroel met mijn handen nog wat door zijn haar. "Laten we naar binnen gaan voordat ik ook nog sentimenteel begin te huilen," ik lach en begin hem hard te kietelen. De wolken sluiten ons steeds meer in en het begint te onweren. De sneeuw begint harder te vallen en wordt steeds scherper. Ons haar is ondertussen doordrenkt van de koude nattigheid en ik ren naar binnen. Ik zie mezelf naar binnen rennen, samen met Aaron. Ze rennen lachend naar binnen en sluiten de deur. Buiten begint het te bliksemen, ik probeer naar binnen te roepen maar ik word geraakt. Ik sta aan de grond genageld en kan me niet meer bewegen, kan niks meer uit brengen. Hoort zoiets niet dodelijk te zijn? Ben ik dood? Zie ik mezelf daarom binnen met Aaron? Wat heeft dit te betekenen?! Alles om mij heen gaat sneller, harder, scherper. De sneeuw begint mijn huid aan flarden te snijden, en het brand, stuk voor stuk erger. Stuk voor stuk dieper. Stukjes huid vliegen op en veranderen in dezelfde dodelijke sneeuw die het heeft losgesneden, maar ik bloed niet. Binnen zijn Aaron en ik aan het opruimen, ik schreeuw maar hun wereld lijkt af gesneden van die van mij. Het beeld begint te beven, heviger naarmate ik meer huid verlies. Als mijn ledematen zijn vervlogen beginnen de zwarte wolken zich om mij heen te vormen. Het zicht op Aaron en mijzelf verdwijnt en het enige wat ik nog kan voelen is de sneeuw die mijn lichaam zijn eigen maakt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten